Toen vanaf 06 oktober 1942 de verplichte arbeidsdienst ook nog naar Duitsland uitgebreid werd, doken vele jongelui onder,niet alleen bij familie, vrienden of kennissen, maar ook in de bossen (vooral in Zones I en V). Aldaar werden kampen (of maquis) ingericht, ondermeer in het bos van Traniès, bos van Pragy (nabij Fays-Famenne), omgeving van Ronchinne, Bièvre, Beauraing, Redu, Lavaux-St-Anne, Vonêche en Vresse.
In de nabijheid van deze kampen ontvingen groepen van het Leger van België meerdere parachutages en ze ondernamen acties tegen de Duitsers. De Duitsers van hun kant vielen de meeste kampen aan (met of zonder succes) en brachten de geheime troepen verliezen toe.
Alle Zones verkenden daarbij “Schuiloorden” (of “refuges”) die op bevel van Londen dienden vervoegd te worden.
Deze schuiloorden moesten een verblijf van ongeveer een 500-tal man toelaten (zoveel mogelijk onopgemerkt) en in hun nabijheid over een droppingzone (DZ) beschikken.
Het plan voorzag het vervoegen van de schuiloorden op het ogenblik dat de Geallieerden de Belgische grenzen zouden naderen. SAS-ploegen zouden ze vervoegen om massale wapendroppings te regelen.
Eenmaal de geheime troepen bewapend zouden die op bevel van de geallieerden bepaalde doelen moeten aanvallen of bezetten.
Begin september 1944 zond de BBC de codeboodschappen :”Veuillez mettre en cage …” (gevolgd door de codenamen van de droppingzone) uit.
Door het slechte weer en vooral omdat de Geallieerden veel sneller dan voorzien doorheen België trokken, werden er echter geen wapens meer afgeworpen.